De voorloper van de trompet is de megafoon. Hij diende vooral voor het zenden van signalen en boodschappen én voor het bang maken van de vijand. Gemaakt van een holle tak, een grote schelp of een afgetopte hoorn van een ram deed hij vaak dienst tijdens magische en godsdienstige rituelen.
In de middeleeuwen werd de trompet een koninklijk instrument. De spelers oefenden de schitterende hoge tonen om feesten en intochten feestelijk te begeleiden. In 1815 vond men de ventielen uit, waardoor de buis verlengd of verkort werd, en de tonen verlaagd en verhoogd.
Maar sowieso zal je eerst leren goed op het mondstuk blazen, want je zou kunnen zeggen dat het instrument de signalen die het vanuit het mondstuk ontvangt enkel versterkt.