Door het afzagen van de top van dierenhoorns kan je een ferme toon voortbrengen. Maar ga nu niet meteen aan het jagen als je op een hoorn wil blazen.
Van alle koperblazers heeft dit instrument de meest ronde toon. Het minst doordringend zou je kunnen zeggen. Zijn lange buis (4m!) is in een cirkel opgerold en opent zich op het einde in een grote kelk. Kort na het ontstaan van de opera, rond 1600, bracht met de jachthoorn op scène voor het verklanken van jachtscènes. Heel snel werd de ronde, zachte klank zo geliefd, dat de hoorn vast onderdeel van het orkest werd. Maar dat die jachthoorn zo weinig verschillende tonen kon voortbrengen, was toch een probleem. Het werd een gewoonte dat de hoornist verschillende formaten meebracht en vaak moest wisselen.
In de 18e eeuw ontdekte men dat je de toon kon wijzigen door je hand in de kelk te steken. Pas in de vroege 19e eeuw waren alle problemen van de baan; toen werd de uitvinding van het ventiel ook op de hoorn toegepast.
Zo doe je het: je houdt de hoorn tussen beide handen vast. De linkerhand bedient de ventielen en helpt de hoorn aan een andere toonhoogte. De rechterhand zit in de kelk en heeft een heel bijzondere taak: het manipuleren van volume en toon door de houding van de hand te wijzigen.